Zelfexploratie ofwel: het verkennen van het zelf om tot een correct zelfbeeld te komen.
Om te weten welke jobdoelwitten realistisch zijn, is het cruciaal om de motivatie, competenties,
interesses, aanleg en het potentieel van de deelnemer in kaart te brengen. Soms is het aangewezen
om de deelnemer bewust te maken van beperkingen of mogelijks onoverwinbare obstakels.
Daarnaast kunnen er randvoorwaarden (sociaal-economische of andere problematieken) zijn die de
deelnemer parten spelen in zijn zoektocht naar werk. Door deze te achterhalen, te benoemen en
probleemoplossend te benaderen, kunnen er nieuwe mogelijke pistes vrijgemaakt worden.
Concreet verwachten wij dat de opdrachtnemer volgende zaken nagaat zodat een optimale
inschatting van de haalbaarheid van een jobdoelwit kan gebeuren. Deze bevindingen worden in het
POP verwerkt:
● de motivatie van de deelnemer voor het jobdoelwit;
● de competenties waarover de deelnemer reeds beschikt en de competenties die de
deelnemer, in het licht van het jobdoelwit, nog eigen moet maken;
● de (fysieke en mentale) fitheid van de deelnemer;
● randvoorwaarden (sociaal-economische of andere problematieken) die het jobdoelwit
tijdelijk of permanent in de weg staan.
In het POP verduidelijkt de opdrachtnemer ook waarom bepaalde jobdoelwitten die de deelnemer
begeert niet haalbaar zijn.
Bij aanvang van het traject noteer je: de reden waarvoor de bemiddelaar heeft doorverwezen, de achtergrond van de klant bij aanvang van het traject (bijvoorbeeld: werkverleden, gezinssituatie, reden voor oriëntatie vanuit perspectief deelnemer)
Tijdens de eerste 2-3 gesprekken ga je als oriëntatiecoach het profiel en de behoeften van je deelnemer analyseren. Na die eerste 2-3 gesprekken zou je voldoende informatie moeten hebben om samen te vatten wat:
Integreer in voorgaande categorieën de resultaten van testen die je laat uitvoeren door de deelnemer.
Zie onderstaand voorbeeld van welke punten in een exploratie moeten verwerkt zitten en hoe.