SURMNL_De vragen

Ook bij het opstellen van de verschillende vragen zijn er een aantal punjes die je in ogenschouw moet houden:

  • De vraag moet relevant zijn
    • Er moet een duidelijke band zijn tussen de gestelde vraag en het onderwerp van de bevraging. Vraag niet naar chocomelk als jouw bevraging over koffie gaat.
    • Stel enkel vragen waar je iets mee doet.
    • Stel geen vragen waar je het antwoord al op kent. Als je een mailinglijst krijgt van koffiekopers, vraag dan niet of er in het gezin koffie gedronken wordt.
  • De vraag moet simpel te begrijpen zijn
    • Vergeet de zwakste schakel uit de doelgroep niet.
    • Er mag geen plaats zijn voor foute interpretatie. Let hierbij op het woordgebruik. Sommige woorden hebben meerdere betekenissen en kunnen tot ambiguïteit leiden. Let ook op met afkortingen. Niet iedereen is even onderlegd in het gebruik van afkortingen.
    • Wees specifiek.
  • De vraag moet van belang zijn voor de volledige doelgroep. Als dit niet zo is wordt er ook snel afgehaakt. Je kan altijd logica toevoegen in jouw bevraging en bijvoorbeeld bij antwoord A doorverwijzen naar vraag X en bij antwoord B doorverwijzen naar vraag Y.
  • Wees neutraal in de vraagstelling. “Vindt u niet ook dat onze producten aan al uw eisen en verwachtingen voldoen?” is geen neutrale maar een suggestieve vraagstelling.
  • Stel geen aanvallende of provocerende vragen.

HOEVEEL VRAGEN MOET IK STELLEN?

Op deze vraag is geen sluitend antwoord te geven…
Immers, dit hangt af van één belangrijke factor, namelijk, hoe sterk is de relatie tussen de doelgroep en het onderwerp van de bevraging. Een aantal andere zaken zijn echter wel belangrijk om rekening mee te houden:

  • Informeer de ondervraagde bij aanvang omtrent de geschatte tijdsduur.
  • Te lange bevragingen roepen snel frustraties op bij de ondervraagde.
  • Stuur liever geregeld een korte bevraging uit dan één lange.