Redenen voor uitval in de opleiding/ op het werkveld

Niet realistisch beeld van de job

De job wordt vaak foutief gezien als een job met veel vakantie en goede uren; of wordt voor makkelijk aanzien. Elke avond lessen uitwerken, voorbereidingen maken, verbeterwerk, rapporten opstellen, schoolfeesten, werkgroepen, leerlingenraad…is heel veel werk. De lat ligt hoog.

Uit de resultaten van het tijdsbestedingsonderzoek blijkt dat 30 tot 40 procent van de werktijd gaat naar administratie, organisatie, beleidstaken en professioneel overleg.

Ook tijdens de opleiding is er een erg hoge werkdruk. Het valt op dat studenten in een eerste jaar of zelfs ook in het tweede jaar, de opleiding stopzetten owv de taakbelasting.

Wanneer er een  foutief beeld van de job is (‘veel vakantie’, ‘goede werkuren’, ‘makkelijke job’), kan dat ertoe leiden dat de kandidaat afhaakt wanneer hij geconfronteerd wordt met een hoge werkdruk tijdens de opleiding en als starter in het onderwijs.

Werkonzekerheid

Na verschillende jaren lesgeven is men vaak nog steeds niet vastbenoemd. Veel jongeren die wel het diploma van leraar hebben, verlaten binnen de vijf jaar na afstuderen het onderwijs omdat er voor beginners vaak gewoonweg te weinig werkzekerheid is. Uit cijfers van mei 2018 bleek dat 26,1 procent van de leerkrachten in het kleuteronderwijs en 24,6 procent van de leerkrachten in het lager onderwijs binnen de vijf jaar het onderwijs verliet.

Als leerkracht kom je in aanmerking voor een vaste benoeming als je voldoende dienstanciënniteit hebt opgebouwd (690 dagen dienstanciënniteit, waarvan minstens 360 dagen in het ambt van benoeming). We zien tegelijk dat 95% van de geregistreerde vacatures tussen maart 2020 en februari 2021 gaat om tijdelijke circuits. Deze werkonzekerheid blijkt de grootste reden voor leraren om hun job op te zeggen. Motivatie is dus enorm belangrijk.

Knelpuntberoep situeert zich vooral in de centrumsteden

We zien een groot tekort aan leraren lager onderwijs in grote steden zoals Brussel en Antwerpen, maar ook steeds meer in de stadsrand. Directeurs zijn vaak genoodzaakt om kleuteronderwijzers in te zetten als leerkracht lager onderwijs. Ook studenten die de opleiding nog niet volledig hebben beëindigd worden ingeschakeld om aan de grote vraag te kunnen voldoen.

Administratie

Je moet, tijdens de opleiding en in het werkveld, administratief sterk zijn: uitgebreide agenda bijhouden, reageren op mails, rapporten opstellen… Tijdens de opleiding: stagemappen moeten goed in orde zijn, je moet na elke les reflectieverslagen schrijven, je moet goed kunnen omgaan met deadlines.

Belang van didactische, pedagogische en sociale skills

  • Je moet goed kunnen differentiëren & inspelen op niveauverschillen in de klas
  • Je moet op een interactieve manier kunnen lesgeven, kinderen betrekken en laten ontdekken
  • Je moet kunnen omgaan met kansarmoede en meertaligheid in de klas
  • Je moet kunnen omgaan met leerlingen met gedragsproblemen
  • Je hebt veel verantwoordelijkheid
  • Belangrijk competenties waar je verder over moet beschikken: flexibiliteit, inzet- en doorzettingsvermogen, empathie, punctueel, organisatorisch, intelligent, creatief, teamplayer
  • Het is meer dan omgaan met kinderen, je moet ook met ouders kunnen omgaan.

Belang van sterk in je schoenen te staan

Sommige mensen voelen zich aangetrokken tot het kleuter- (en lager) onderwijs, want kinderen geven een goed gevoel. Maar jij moet zelf het welbevinden van de kinderen optrekken, dus moet je eerst zelf goed in je vel zitten. Ook zijn de continue evaluatiemomenten en feedback tijdens de opleiding, soms een bron voor faalangst voor studenten.

Specifieke uitdagingen en eigenheden van het kleuteronderwijs

  • je moet veel geduld hebben
  • je moet ook met pampers kunnen omgaan
  • belangrijk om een goede fysiek te hebben, je loopt voortdurend rond, je moet heffen, bukken enz.
  • Meer praktijkgericht en iets minder administratief. Creativiteit zeer belangrijk.

Specifieke uitdagingen en eigenheden van het lager onderwijs

  • Belangrijk om een aantal basiscompetenties reeds verworven te hebben: taalvaardig zijn, wiskundige vaardigheden, algemene kennis van de wereld, schrijfvaardigheden. De opleiding bouwt hier op verder, de basis moet je reeds hebben. Studenten ondervinden soms problemen met wiskunde en Frans.
  • Daarnaast geef je in het lager onderwijs ook muziekles, EHBO-les, voorbereiding op het fietsexamen, zwemles… Je moet dus zelf ook over deze vaardigheden beschikken

Ter info:

Sinds schooljaar 2019-2020 heeft een startende leerkracht recht op 2 jaar aanvangsbegeleiding. Deze coaching beoogt om de praktijkschok bij de start te verminderen en uitval te verminderen in deze fase. De coaching moet starters helpen om hun kerntaken onder de knie te krijgen, hun competenties als persoon en als professional voort te ontwikkelen en om hun weg te vinden. De begeleiding moet bijdragen tot vaststelling of de leraar klaar is voor aanstelling van doorlopende duur.